Plinius Caecilius Secundus, G., & Groot, M. d. (1681). C. Plini Secundi, Des mijdt-vermaerden Natuer-kondigers vijf Boecken: Handelende van de Nature, I. Van de Menschen. II. Van de viervoetige en kruypende Dieren. III. Van de Vogelen. IV. Van de kleyne Beestjes of Ongedierten. V. Van de Visschen, Oesters, Kreeften, &c. : Hier zijn by/gevoeght de Schften van verschyden andere oude Autheuren, de Natuur der Dieren aengaende : En nu desen laetsten Druck wel het vierder parr vermeerdert, uyt verscheyden nieuwe Schrijvers en eygen ondervindinge, en met veel kopere Platen verçiert. Amsterdam: By de Weduwe van Michiel de Groot, woonende tusschen beyde de Haerlemmer-Sluysen.
Chicago Style CitationPlinius Caecilius Secundus, Gaius, and Michiel de Groot. C. Plini Secundi, Des Mijdt-vermaerden Natuer-kondigers Vijf Boecken: Handelende Van De Nature, I. Van De Menschen. II. Van De Viervoetige En Kruypende Dieren. III. Van De Vogelen. IV. Van De Kleyne Beestjes of Ongedierten. V. Van De Visschen, Oesters, Kreeften, &c. : Hier Zijn By/gevoeght De Schften Van Verschyden Andere Oude Autheuren, De Natuur Der Dieren Aengaende : En Nu Desen Laetsten Druck Wel Het Vierder Parr Vermeerdert, Uyt Verscheyden Nieuwe Schrijvers En Eygen Ondervindinge, En Met Veel Kopere Platen Verçiert. Amsterdam: By de Weduwe van Michiel de Groot, woonende tusschen beyde de Haerlemmer-Sluysen, 1681.
MLA CitationPlinius Caecilius Secundus, Gaius, and Michiel de Groot. C. Plini Secundi, Des Mijdt-vermaerden Natuer-kondigers Vijf Boecken: Handelende Van De Nature, I. Van De Menschen. II. Van De Viervoetige En Kruypende Dieren. III. Van De Vogelen. IV. Van De Kleyne Beestjes of Ongedierten. V. Van De Visschen, Oesters, Kreeften, &c. : Hier Zijn By/gevoeght De Schften Van Verschyden Andere Oude Autheuren, De Natuur Der Dieren Aengaende : En Nu Desen Laetsten Druck Wel Het Vierder Parr Vermeerdert, Uyt Verscheyden Nieuwe Schrijvers En Eygen Ondervindinge, En Met Veel Kopere Platen Verçiert. Amsterdam: By de Weduwe van Michiel de Groot, woonende tusschen beyde de Haerlemmer-Sluysen, 1681.